Een stapje dichter bij de nieuwe kaart van Nederland?

Ongeveer anderhalf jaar geleden verscheen de nieuwe kaart van Nederland, een ontwerp van Atlas voor gemeenten. Bestuurlijke grenzen van gemeenten en provincies of het aantal inwoners van een gemeente spelen in deze kaart geen rol. Het is een kaart waarin de inhoud leidend is: de burger en het gebied waarin  de burger zich beweegt voor voorzieningen als werk, winkels, onderwijs, zorg, cultuur, sport en natuur zijn dat wel. In deze nieuwe kaart bestaat Nederland  uit 57 zelfvoorzienende centrumsteden, die qua inwonertal variëren tussen  67.000 inwoners (‘Emmeloord en omstreken’) en 1,8 miljoen inwoners ‘Amsterdam en omstreken’.

Afgelopen week concludeerde de studiegroep Openbaar Bestuur dat het afgelopen moet zijn met het blauwdruk denken bij de inrichting van het openbaar bestuur, en dat de inhoud (specifiek: de economische opgave) centraal moet staan. Niet langer plannen voor grootschalige gemeentelijke herindeling, samenvoegen van provincies of afschaffen van waterschappen. Integendeel. Als het aan de studiegroep ligt, worden gemeenten uitgenodigd en uitgedaagd om bestaande of nieuwe regionale samenwerking te voorzien van een economisch regionaal-bestuurlijk programma met intensieve betrokkenheid van partners, en daarbij het bestuurlijk vermogen te versterken.

De studiegroep ziet het als volgt. Er zijn of komen kwalitatief goede bestuurders, die hun kennis up to date hebben, beschikken over samenwerkingsvaardigheden en denken en opereren vanuit het belang van de regio. Gemeenten en partners komen tot een samenwerkingsvorm die past bij de regionale opgaven (de inhoud). Allerlei vormen zijn mogelijk: een metropoolregio (zoals Rotterdam-Den Haag), een lichte vorm van regionale samenwerking (zoals de regio Utrecht), een regionale tafel op provincieniveau (Zeeland) of een construct waar centrumgemeenten de spin in het web zijn. Gemeenten en partners hebben  keuzevrijheid, maar geen vrijblijvendheid. Gemeenten en partners krijgen twee jaar de tijd om invulling te geven aan die keuze; loopt dat spaak dan maakt de regering een keuze.

Interessant is ook dat de studiegroep komt met het voorstel voor de-hiërarchisering van de verhouding tussen provincie en gemeente. Daarmee wordt bedoeld dat provincie en gemeenten ook samen een samenwerking kunnen aangaan (nu niet onmogelijk maar ongebruikelijk), en dat provinciale taken en bevoegdheden kunnen worden gedelegeerd aan grootstedelijke regio’s.

Al met al ligt er een advies dat de bestaande bestuurlijke grenzen wel accepteert, maar de nodige flexibiliteit inbouwt om samenwerking meer langs de inhoud te organiseren. Daarmee lijken de eerste stappen op weg naar de nieuwe kaart van Nederland gezet. Ik ben zeer benieuwd wat de politieke partijen ermee gaan doen in hun verkiezingsprogramma’s en wat er uiteindelijk van terechtkomt in het regeerakkoord.