Thuis in het verpleeghuis

De maandag begon voor ons met het jaarlijkse congres van de verpleeghuiszorg ‘Thuis in het Verpleeghuis’. Het accent ligt bij samen werken aan de ontwikkelingen in de verpleeghuiszorg met drie speerpunten: meer tijd en aandacht voor de bewoner, voldoende en enthousiaste zorgverleners én voortdurend leren en innoveren. Wij zagen dat de meest prevalerende onderwerpen van de sector werden nagebootst door de expositie van stands met informatie over de innovatie binnen de verpleeghuiszorg, informatieve workshops over samenwerking en casuïstiekbespreking en veel lezingen over specifieke velden binnen de langdurige zorg zoals palliatieve zorg en dementie.

Belevingswerelden 

Deelnemers zijn allerlei medewerkers binnen deze sector (van ministerie tot zorgverzekeraar en van bestuur tot verzorgende en verpleeghuisarts) en af en toe een verdwaalde adviseur. Goed om te zien dat er veel mensen vanuit het werkveld aanwezig waren. En goed om te zien dat zij met veel passie allerlei beleidskwesties ter discussie stelden. We voelden op momenten heel goed het verschil in belevingswerelden ontstaan; zo was er een bestuurder die heel trots vertelde over een mooi project binnen de organisatie, maar een verzorgende van die organisatie gaf direct terug dat ze er nog nóóit van heeft gehoord.  
 

Regionale netwerken op z’n regionaals georganiseerd

Een van de vele workshops die we bezochten ging over samenwerking in West-Brabant. Een bundeling van verschillende zorgorganisaties in de VVT binnen de regio, gestimuleerd door ‘Waardigheid en Trots’. Zij hebben het initiatief gestart om de zorg voor de oudere patiënt in die regio samen te verzorgen gezien de krimpende aantallen gekwalificeerd verzorgend en verplegend personeel. Ik realiseerde me dat het arbeidsvraagstuk zo urgent is dat organisaties daardoor andere manieren van bedrijfsvoering gaan hanteren. Netwerksamenwerking in plaats van een concurrentiemodel, bijvoorbeeld. Opvallend daarbij is ook dat dit soort initiatieven vaak starten met een zelfbedachte vorm die – vanuit kenmerken van de patiëntengroep en het aanbod aan diensten – naar regio ingevuld wordt. Het gaat daarbij bijvoorbeeld vaak om de nachtzorg regionaal te organiseren, hetzelfde geldt voor werken in de wijk, wederom generieke initiatieven die per regio anders ingekleed kunnen worden. Werken vanuit eigen belang gaat langzamerhand over naar werken vanuit een ‘common ground’. Ander aspect van het initiatief is ook om de ‘gezonde burger’ meer te betrekken. Dit samenwerkingsverband wil zich meer richten op het versterken van de steunstructuur rondom de mantelzorger. Termen zoals ‘mantelzorgmakelaar’ hebben we om die reden al eens vaker gehoord. Dit stuurt meer op een verandering in ons waarden en normenkader: van een geïndividualiseerde samenleving naar een netwerksamenleving waarin je wat over hebt voor de ander.

Innovatie of paradigmashift?

Op de beurs is er ook veel te doen rondom ‘innovatie’. Met een Smart Glass bijvoorbeeld, kun je het hele medicatieproces automatiseren (wat de bril dan in feite doet is de directe registratie van medicatie). Of met nieuwe vormen van (intelligent) incontinentiemateriaal.

Dit alles in overweging nemend, waar staan we nu als sector? Is een lokaal samenwerkingsverband of een nieuwe gadget genoeg om de tekorten op de arbeidsmarkt te verhelpen? Kunnen we de sector blijvend voorzien van ondersteunend materiaal om zo de handen van een persoon te vervangen? Zaak is om niet enkel (een stap in) het proces te vervangen, maar gezamenlijk een nieuw paradigma op te bouwen waarin geldverstrekkers, uitvoeringsorganisaties en burgers samen op trekken en efficiënt op elkaar inspelen. En dat vergt creatief denkwerk, overleg en moed om te reflecteren op onze vaste overtuigingen, waarden en normen. Wat dat betreft zijn alle pogingen die we tijdens het congres gezien hebben, mooie paadjes en paden richting die nieuwe toekomst. Heeft u ook mooie voorbeelden, laat het ons weten. Wij zijn erg benieuwd!