Trekvaarten en beurtveren

Overheidssamenwerking: het is langzaam maar zeker het ‘nieuwe normaal’. De samenwerkingscarrousel draait op volle toeren. Uit onderzoek blijkt dat gemeenten, provincies en waterschappen steeds meer zijn gaan samenwerken. Ook het rijk doet nu volop mee met deals, akkoorden, pacten, programma’s, convenanten, agenda’s en interbestuurlijke programma’s. Maar het zijn vooral de gemeenten die elkaar steeds meer opzoeken. Een gemeente neemt tegenwoordig deel aan 33 samenwerkings­verbanden; in 2017 was dat aantal nog ‘maar’ 27. Steden met meer dan 100.000 inwoners tellen gemiddeld 46 samenwerkings­verbanden; dat waren er drie jaar geleden 33. Het hardnekkige misverstand dat samenwerken een ‘noodmiddel’ is voor te kleine gemeenten die niet willen herindelen, dat behoort intussen al lang en breed tot het rijk der fabelen.

Helaas blijven er nog genoeg andere samenwerkingsfabeltjes over. Samenwerken als vanzelfsprekende deugd bijvoorbeeld. Want we hebben de mond vol van gunnen, delen, gelijkwaardigheid, wederkerigheid en vertrouwen. We knikken elkaar instemmend toe, omarmen de samenwerking met een mooie frase (“laten we vooral investeren in onze relaties”), en rijden snel naar huis om te doen wat we moeten doen: de belangen behartigen van onze eigen inwoners en organisaties.

Openbaar bestuur gaat namelijk over belangen en tastbare opbrengsten voor je burgers. Over het resultaat leg je verantwoording af aan je eigen volksvertegenwoordiging. Ook wanneer je die taken samen uitvoert. Maar de term samenwerken maakt het ideologisch, ethisch, ja bijna religieus. Iets met naastenliefde, hulpvaardigheid en barmhartigheid. Allemaal uitstekende eigenschappen, maar die helaas ook kunnen verbloemen waarover het moet gaan: het behartigen van belangen.

Wanneer zijn we samenwerken gaan zien als een deugd? We zoeken het begrip samenwerking tevergeefs in de Gemeentewet van Thorbekce (1851). Er staat wel iets anders: besturen van twee of meer gemeenten kunnen gemeenschappelijke zaken, belangen, inrigtingen of werken regelen, en heel praktisch: de kosten van zo’n regeling worden gedragen door de kassen der betrokken gemeenten, naar belang dat elke er bij heeft.

Het schijnt dat na de totstandkoming van deze wet gemeenten vooral de handen ineensloegen voor het regelen van trekvaarten en beurtveren. Dat was in 1851.

Natuurlijk doelde Thorbecke met deze artikelen op wat we tegenwoordig gemeentelijke samenwerking noemen. Maar hij geeft er de essentie goed van weer, zonder ideologische opsmuk: het gaat om gemeenschappelijke aangelegenheden en je betaalt al naar gelang je belang. En zo is het nog altijd, anno 2020, ondanks fraaie frasen over onbaatzuchtigheid: uiteindelijk werk je samen om je belangen te dienen!

Ga dus na welke onderwerpen voor jouw gemeente belangrijk zijn: op welke beleidsvelden heb je samenwerking nodig, en waar niet? Maak afspraken in eigen huis: waar zetten we op in, hoe verdelen we de taken in het college en met de directie, hoe houden we de raad in de goede positie? Hoe stemmen we de samenwerkingscarrousel af in eigen huis?

Zullen we de term samenwerken eens een tijdje niet gebruiken? Gewoon trekvaarten en beurtveren regelen, in ieders belang en voor ieders rekening. 

Specialisten

Afbeelding
Maarten Hageman
Maarten Hageman